Zie hier de eerste stappen voor een goede connectie: samenzijn, ont-moeten, aanraken, jouw-plaats-mijn-plaats, en de aanzet tot los volgen
Op het filmpje zie je ook de kudde met de 8 pony’s (okee, ééntje is een paard). Ze hopen dat ze op de oever mogen (lekker grasjes eten). Maar ze moeten nog even wachten, want ik kom voor Chico, Hij heeft weinig ervaring. Ook is hij een beetje wantrouwend. Zijn eerste eigenaar (een hoefsmid nota bene) was niet een vriendelijke man (to put it mildly). Ook vond Chico het moeilijk om een hond om zich heen te hebben. Maar moet je nu eens zien! Het doel van de gestarte oefeningen-reeks: over een tijdje vol vertrouwen de hoeven laten bekappen door de hoefsmid.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Die zijn kalm, hebben gevoel voor timing en ritme, kunnen de bewegingen van het paard goed ‘lezen’, en hoeven er ook niet per sé op . Maar de meeste kinderen krijgen ingepeperd dat ze het paard moeten domineren, door het flink aan te pakken en het al rijdend de piste rond te commanderen.
YiiiHHAAA
Zegt de instructeur: ‘laat hem voelen wie de baas is, gebruik je hakken, en hé zeg, die zweep heb je niet voor niets’ dan geven kinderen hun paard venijnige schopjes in zijn buik en tikken met de karwats. Zegt de instructeur: ‘dat voelt hij niet’, dan slaan ze nog wat harder. Schromeloos.
Gaat de pony vervolgens te hard, dan trekken ze aan de teugels. Gaat de pony ervan bokken, dan heet hij ‘eigenwijs’. Toch houden ze veel van hem, en hij – zo zeggen ze – van hen. Want bij een ander bokt ie niet alleen, maar bijt hij ook, of steigert. Dus dat ie alleen bokt, betekent dat hij ook van hen houdt.
Ouders: “zij krijgt altijd de moeilijkste pony’s, ze is een echt paardenmeisje, ze weet ze aan te pakken”.
Uhh?
De onschuld zelve
Ze zijn wel groot, maar met hun zachte oogopslag, glanzende vacht, en elegante passen, hebben paarden zelfs op hele jonge kinderen een grote aantrekkingskracht. En ouders stimuleren het. Vaak ten nadele van de pony zelf.
“Ga het paardje maar aaien, voel maar eens hoe zàcht hij is”, zegt een ouder tegen zijn kind. Geen enkel mens zal een onbekend mens zomaar gaan staan aaien, en paarden doen dat onderling evenmin. Wat maakt dat wij dat toch zo graag wel doen bij dieren?
Intuïtief voelen heel jonge kinderen aan dat het beter is wat afstand te bewaren, maar ouders gaan daar aan voorbij. Omwille van wat?
“Strek je hand maar uit, kijk zo: mooi plat. Dan pakt het paard het suikerklontje heel zacht van je hand.” Ouder pakt hand van kind en beweegt naar de mond van het paard. “Nee, dat durf ik niet’. Kind trekt hand terug. “Doe het maar, het paard doet je niets”.
Voor het paard zelf is het echt heel raar dat hij voer van je mag afpakken (maar daarover later).
En ouders kunnen het niet helpen, want zo hebben ze het ook van hùn ouders geleerd. Hoe fijn zou het zijn als we dat eens weten te doorbreken? Ten gunste van pony èn mens…
Op zoek naar de thrill
Is de belangstelling voor de pony gewekt, en kan je inmiddels zelfstandig zitten dan mag je op les bij een manege.
Een pony in de wei, die wat staat te soezen temidden van zijn kudde, is saai. Pony’s die los rondlopen, nieuwsgierig naar je toekomen of onverwacht wegrennen is een beetje eng. Een pony die vastgebonden staat aan een hek is al een stuk beter. En een beetje spannend: kan ik hem borstelen, gaat hij niet op mijn voet staan, zwiept zijn staart niet in mijn gezicht?
Laat je kinderen kiezen, dan willen ze er liever op, dan ernaast. Spanning en sensatie.
Dance avec lui
Je beheerst niet meteen de Kunst van het Paardrijden. Het is een bezigheid, een sportieve hobby, die je onderneemt samen met een ander levend wezen. Veel ingewikkelder dan een balspelletje, of zwemmen. Bovendien heeft dat andere wezen totaal andere reflexen, gewoonten en ideeën. Denk je eens in: roofdier (mens) wil teamgenoot worden van paard (vluchtdier want prooidier). De kunst is samen, tegelijk, te bewegen, net als bij een dans. De vraag is: wie laat zich leiden, en wie leidt. En vooral: hoe doe je dat zonder dat één van beide lijdt!
Is die pony wel zo eigenwijs?
Het is een misverstand dat je paarden moet ‘aanpakken’. Het keert zich vroeg of laat tegen je en dan is de pony de lul: hij is nu niet meer eigenwijs maar gemeen, onhandelbaar, en tenslotte rijp voor pensioen (lees: de slacht). Of hij is doods, gebroken, en nog een paar jaar zeer geschikt voor beginners.
Een pony bokt of bijt namelijk niet zonder reden. Ook breekt hij niet zomaar uit, of slaat zonder reden op hol. Pony’s zijn niet eigenwijs, hij doet dàt wat het beste voor hem is. Of hij doet iets om aan te geven dat hij angst heeft of pijn, of dat iets hem hinderlijk in de weg zit. Een hopsende ruiter die (nog) niet goed in zijn ritme mee ‘swingt’, die uit balans zit, die onredelijk op het verkeerde moment een tik uitdeelt, die maar blijft porren met zijn hakken want stel, de pony zou eens kunnen gaan stilstaan terwijl dat niet mag, al die hinderlijkheden maken dat de pony denkt: en nu is het genoeg. Of dat hij moedeloos het hoofd laat hangen en de ellende en het onrecht over zich heen laat komen, dat hij zich afsluit en niet meer reageert, want het heeft toch geen zin. Hij bezit zijn ziel in lijdzaamheid en wacht tot hij naar zijn stal of wei terug mag.
Waarom doen we ze dit aan, paardenliefhebbers? Waarom zijn we zo bang dat de pony niet zal doen wat we willen? Waarom leren we kinderen dat ze stevig moeten optreden tegen deze fijngevoelige, krachtige dieren (en waarom accepteren kinderen dit eigenlijk) ? Waarom stellen we ons zo vaak op tegenover het paard, alsof het gevaarlijke wezens zijn die we moeten ‘beteugelen’ voor ze ons te ‘grazen’ nemen?
Het kan ook anders
Kijk je naar een kudde, dan ontdek je: ieder lid heeft een eigen taak, een eigen rol, te vervullen. Er is de vredestichter, de waker, de gangmaker, en de leider. Niemand eist zijn rol op, de kudde geeft je die taak, omdat jij daar het beste in bent. Het paard dat als eerste opkijkt als er iets aan de horizon (of dichterbij) beweegt, wordt automatisch aangewezen als de waker. Het paard dat tussen twee ruziende kuddegenoten gaat staan, doet dat niet omdat hij zo vredelievend is, maar omdat hij heeft gemerkt dat hij rustig kan eten bij het hooi, als hij die plek inneemt.
En ook de leider krijgt de taak als leider, de kudde maakt hem tot leider, omdat hij (meestal is het een merrie) de fijne plek vindt voor de schaduw, de lekkerste weitjes kent met gezonde kruiden, de veiligste route kiest als er gevaar dreigt (en in het wild: degene is die de veulens baart).
Dus wil je een goede leider van je paard worden, dan kun je dat niet afdwingen maar moet je zorgen het beste paard te zijn, zodat het leiderschap je word gegeven. Hoe je dat bereikt, dat leer je aan het Lac de Veronne.